Zo menselijk en klein
Zo menselijk en klein,
verlangend om te vinden
een plek om te behoren
en thuis te zijn, voorgoed.
Ons hart blijft zo vaak dicht,
wij stellen het niet open
om u er toe te laten
met geestkracht en met licht.
Ach, leefden wij de dag
in eenvoud voor uw ogen,
geen zorgen meer voor morgen,
de hoop alleen op u.
Dan zouden we niet steeds
de wereld willen hebben,
maar loslaten die onrust
en vallen in uw hand.
De naastenliefde zwijgt
als ons gelijk moet tellen.
God, open onze ogen,
leer ons de ander zien:
zo menselijk en klein,
verlangend om te vinden
een plek om te behoren
en thuis te zijn, voorgoed.