Wanneer de hoop weer klopt
Wanneer de hoop weer klopt,
de kou begint te wijken,
mijn binnenkant ontdooit,
naar anderen weer kan kijken.
Wanneer de kramp ontspant,
de adem steels gaat stromen,
de toekomst nieuw verschijnt
als in mijn diepe dromen.
Dan wist ik u toe te laten,
al was u er al lang.
Dan komt u mij zachtjes raken,
begint opnieuw mijn zang.
’t Zal galmen in de lucht.
Na wat onzekere tonen
krijgt ’t bange hart weer grond,
kunt u mij weer bewonen.
Mijn ruimte vult geheel
met liefde, open wegen.
Lofzingen zal ik u
voor ‘t al van u gekregen.
Dan wist ik u toe te laten,
al was u er al lang.
Dan komt u mij zachtjes raken,
begint opnieuw mijn zang.